Lavreysen duwt 430 kilogram, met een been!

Lavreysen duwt 430 kilogram, met een been!
 

De 27-jarige Harrie Lavreysen is de grote favoriet op de explosieve onderdelen bij het baanwielrennen in Parijs. Al jaren is hij ongenaakbaar op de sprint. Een echte krachtpatser die ooit zijn wielercarrière begon als BMX-er.

Tot 2016 was Lavreysen een getalenteerde BMX’er die drie keer Europees- én Nederlands kampioen werd. Maar helaas bleek Harrie te beschikken over schouders van glas. Na een reeks valpartijen en vier schouderoperaties zat de BMX-carrière er wel op.

De teleurstelling duurde niet lang. “Ik viel op zaterdag, stopte op maandag en maakte op woensdag mijn opwachting op de baan. De coaches op Papendal, waar ik toen woonde, hadden mijn talent gezien en wilden me er graag bij hebben.” Lavreysen wist tot dan niets van baanwielrennen.

 

“Ik wist toen niet eens wie Theo Bos was. Dat was wel erg. Het heeft gelukkig goed uitgepakt, een goede keuze geweest. Ik doe wat ik het liefste doe: keihard fietsen. Het is mijn hobby en nu zelfs mijn beroep.” Ruim 10 jaar later gaat hij in Parijs drie gouden medailles proberen te winnen. Lavreysen is een van de meest bekende Nederlandse sporters op de Olympische Spelen.

 

Discuswerpster Jorinde van Klinken vroeg zich af of de onmenselijke krachten wel eens problemen op hebben geleverd in het dagelijks leven. Jazeker. Een mooie zomeravond in het Brabantse Luykgestel. Het is kermis en Harrie heeft zich laten gaan. Nou ja, hij is een beetje drukker dan normaal. Geen druppel alcohol hoor, Lavreysen is 365 dagen per jaar sportman. Er wordt alleen een glaasje champagne gedronken na een bijzondere prestatie.

Er is bravoure in De Kempen. DJ Roel Cox staat achter de knoppen. Café De Stap maakt zich op voor een dolle avond, de guilty pleasure disco hits galmen uit de speakers zo de straat op.  “En toen, op weg naar huis ging het mis”, schatert Harrie. Hij moet er jaren later nog om lachen. Harrie had een fiets van zijn vader te leen, zo een Omafiets met bruin lederen handsvaten. “Ik wilde even stoer doen, een sprintje trekken, en hop, het frame brak in twee stukken. Lag ik op straat. Ik ben sindsdien heel voorzichtig met een gewone stadsfiets!”

 

Iedereen weet het. Lavreysen is beresterk, ijzersterk, oersterk, zeg het maar. Als hij zich echt kwaad maakt, dan noteert hij over een volle ronde op het velodroom gemiddelde snelheden van 75 kilometer per uur. Dat is gemeten als hij zichzelf eerst op gang moet trekken. Hij piekt nog hoger, als maximale snelheid wordt wel eens 80 km/uur gereden.

Maar hoe sterk is Lavreysen nu precies? In het wielrennen gaat het vaak over wattages. Harrie heeft een piekvermogen van 2.680 watt. Dat is enorm. In sprintwedstrijden, die vier ronden duren, komt hij niet zo hoog, maar tikt hij nog steeds wel eens 2.300 à 2.400 watt aan.

 

Ter vergelijking: toen Mathieu van der Poel in de steile straten van Siena op de slotklim naar zijn overwinning in Stade Bianche demarreerde, werd een vermogen van 1.362 watt gemeten. En ook de sterkste sprinters in het profpeloton komen niet in de buurt van het piekvermogen van Lavreysen. Dylan Groenewegen bijvoorbeeld trapt in een volle sprint aan het einde van een Tour de France etappe ongeveer 1.500 watt.

“Het is een natuurlijk een nutteloze vergelijking”, vindt Lavreysen. Akkoord, hij zit ook op een fiets, hij heeft een krom stuur in de handen, en trapt de pedalen, maar daarmee houden de overeenkomsten wel op. Lavreysen: “Ik hoef geen uren in het zadel te zitten. Mijn inspanning duurt een paar seconden en is echt onvergelijkbaar met wat wielrenners op de weg doen. Het verschil tussen ons is minstens net zo groot als tussen marathonlopers en atleten op de 100 meter.”

 

“Heilige grond’’, noemt Lavreysen het krachthonk in het Omnisportcentrum van Apeldoorn, op 50 meter van de wielerbaan. Tweemaal per week traint hij hier. Hij wijst op de gigantische schijven op de vloer naast hem. 430 kilogram, dat is wat hij laatst met één been schuin omhoog wegduwde. Voor wie wel eens een squat in de sportschool heeft gemaakt, een kniebuiging met een stang en gewichten in de nek, weet dat 100kg een sterk lichaam al doet trillen.

 

Als Lavreysen hier traint, dan kun je de echo’s van zijn oerkreten buiten horen. Op het oog lijkt dit een krachtruimte als duizend anderen, maar schijn bedriegt. Hier is met de grootste gewichten gesmeten, zijn boomstammen van benen gekweekt. In deze ruimte is gezwoegd, gescholden en zijn grenzen verlegd. Harrie Lavreysen voelt zich er thuis. Dit is zijn domein.

Al die schijven, indrukwekkend, maar het gaat toch over wielrennen? Is er juist geen souplesse, enig talent nodig hoe het beste met de pedalen te kunnen spelen, nodig om op het ovaal hoge snelheden te bereiken? “Natuurlijk, het begint met snel kunnen draaien, goed kunnen sturen. Wij zijn geen gewichtheffers op de fiets. Ja, er komt veel kracht bij kijken, maar degene met de dikste benen is niet de beste baanrenner.”

 

Neem de Duitse oud-renner Robert Förstemann, zijn dijen hadden een omtrek 80 centimeter of meer. Om dat in perspectief te plaatsen: als een vrouw een middelomtrek groter dan 80 centimeter heeft, dan is er reden tot zorg. Lavreysen met afkeurende blik: “Forstemann is wel een gewichtheffer, geen fietser. Straks op de Olympische Spelen zijn er geen mensen die daar met zulke benen rondlopen.”

 

Lavreysen is nog student. Op zijn eigen tempo, dat wel, is het goed te combineren met topsport. Al moest de studie natuurkunde onlangs worden ingeruild voor bedrijfskunde. “Op zich jammer. Natuurkunde past beter bij me. Ik ben een bètatype. Ik ben heel berekenend en denk na over dingen. Aerodynamica, waar we als baanwielrenners mee te maken hebben, is zuivere natuurkunde. Heel interessant vind ik dat.” Natuurkunde was toch te pittig, kostte te veel tijd.

Op de TU Delft doet Lavreysen regelmatig mee aan onderzoeken. Vaak naar aerodynamica of hoe het beste vermogen via de fiets om te zetten naar snelheid op de baan. Maar ook andere experimenten zoals met de fiets slagroom kloppen of mais ploppen. Dat soort proefjes. Voldoende stroom opwekken om huishoudelijke klusjes uit te voeren, dat viel hem zwaar. Hoeveel kracht en hoeveel vermogen ook, een stofzuiger doet het aan zijn hometrainer slechts een paar seconden.

 

Uitkomst van het experiment was een beetje teleurstellend. Lavreysen had er meer van verwacht. Zo moet hij zeven maal een sprint trekken om de maïs te laten ploppen, voor één kopje thee zijn 10 Haries nodig en voor een avondje televisie kijken 44. En een maand lang een huishouden van energie voorzien? Dan heb je 36 duizend keer het vermogen van een sprint nodig. “Daarom vind ik natuurkunde geweldig!”

Of Harrie Lavreysen een vraag weet voor Katja Stam en Raïsa Schoon. Het beachvolleybal duo, de nummer vier op de wereldranglijst, doet in het zand aan de voet van de Eiffeltoren mee voor de prijzen. Hij denk een paar tellen en dan: “Altijd samen, dat lijkt me heel ingewikkeld. Hoe krijg je niet continue ruzie?”

Gepubliceerd op 26/07/2024
Aangepast op 31/07/2024
Auteur: Rob Lenting
 

2 Replies to “Lavreysen duwt 430 kilogram, met een been!”