15 eeuwen oud is ze al. De meest Japanse sport die je maar kunt bedenken. Sumoworstelaars kunnen in Tokio niet normaal over straat. In januari is het tijd voor de jaarlijkse Hatsu Basho (het nieuwjaarstoernooi).
Een doordeweekse dag voor een sumoworstelaar begint met een training van anderhalf uur. Het ontbijt wordt overgeslagen. Zo rond halfelf is er tijd voor de fans, delen ze handtekeningen uit en poseren ze voor fotocamera’s. Dan volgt de eerste van twee dagelijkse maaltijden die zal worden bereid door jongere minder ervaren worstelaars. Varkenspoten, gefrituurde sardientjes, gestoomde rijst en ‘chanko nabe’, een stoofpot die alleen al goed is voor 8000 calorieën. Na iedere maaltijd is het tijd voor een dutje. Liefst met een zuurstofmasker op. Even de vetrollen op kweek zetten. Daarna herhaalt bovenstaand ritueel zich.
De wereld van sumoworstelen is kennismaken met onverdunde vorm van Japanse cultuur. Net als het bij judo vroeger en keirin baanwielrennen nog verder terug was, is het ondenkbaar dat een niet Japanner de hoofdprijzen wint. Maar ook bij het sumoworstelen lukt het al een tijdje niet meer. De strenge regels, het trainen en het strakke regime schrikt veel Japanners af. De Japanse jeugd begint er niet meer aan. Het moet in het Oosten toch pijn doen dat volkssport nummer 1 tegenwoordig vooral wordt gedomineerd door Mongoliërs, een verdwaalde Bulgaar of Georgiër. Daar is sinds jaar en dag iets op gevonden: je wordt maar Japanner. Keizers uit vorige eeuwen draaien zich vast om in hun graf als ze van deze truc zouden horen.
Nyamjavyn Tsevegnyan was de eerste Mongoolse sumoworstelaar die het de Japanners moeilijk maakte. De sumo elite sprak er begin jaren 90 schande van. Hij moest snel Japanner worden. Hij noemde zichzelf Kyokutenho, trouwde een Japanse vrouw en schopte het tot rang Sekiwake. “Taal was in het begin de grootste bron van stress”, blikt hij terug. “In het begin begreep ik niets, of ik nu werd uitgescholden of juist geprezen.” Vandaag spreekt hij vlekkeloos Japans en geeft hij leiding aan een van de voornaamste stallen in de wereld van sumo, de Oyakata Tomozuna. “We dragen onze dotjes, kimono’s en sandalen. We leven volgens Japanse traditie en sumo regels in een kleine hechte gemeenschap. We zijn enkel door toeval in een ander land geboren.” Hakuho Sho, een andere worstelaar van oorsprong Mongoliër, is momenteel de dikzak met de meeste toernooioverwinningen. Hij is zelfs yokozuna, de hoogste rang binnen het sumoworstelen, en wordt gezien als de beste worstelaar van het moment.
Vanaf zondag is het bal in de Ryogoku Kokugikan tempel. Ruim 12 duizend Japanners betalen de hoofdprijs om de grootste rikishi van het moment volgens eeuwenoude rituelen de partijen te zien voorbereiden. Er wordt met zand te gegooid, serieus gezicht getrokken en een schijnbeweging gemaakt. Dan volgt een enorme krachtsexplosie: 10 seconden duwen, trekken, soms een pets en het is weer voorbij. Gejuich, volgende partij!
15 dagen, 15 potjes in de makuuchi, de hoogste divisie waar 42 professionele worstelaars in uitkomen. Wie wint het toernooi? En welke worstelaar verliest de meeste partijen. Geen makkelijke vraag.