De degenschermers Tristan en Rafaël Tulen werken samen aan olympische dromen. Geen geld voor een goede coach, dus trainen de broers elkaar. Met succes: Tristan Tulen gaat naar Parijs.
Nederland heeft zelfs geen bondscoach. Schermen is geen prioriteit bij sportkoepel NOCNSF, die alleen nog investeert in sporten met grote medaillekansen. De Nederlandse schermbond telt met directeur Teun Plantinga maar één medewerker.
Dus zoeken de broers alles zelf uit. Na jaren pionieren heeft dat in juni tot succes geleid voor de oudste broer Tristan. Met Europees zilver, de eerste EK-medaille sinds het zilver van Bas Verwijlen in 2011, doet hij nu mee met de internationale top. Verwijlen ging vier keer naar de Olympische Spelen. In Peking (2008) behaalde hij de kwartfinales, op zijn laatste Spelen in Tokyo was de tweede ronde eindstation. Tristan Tulen (32) is zijn opvolger.
Broer Rafaël, zeven jaar jonger, viel ook in de prijzen op de EK in Antalya. Na zijn vroege uitschakeling als deelnemer ging hij wel naar huis met een coachprijs. “Stond mijn broertje ineens tussen de gerenommeerde bondscoaches van Zwitserland en Italië. In het begin keken ze nog raar op dat er zo’n jong ventje in het coach-vak zat”, lacht Tristan. “Tussen allemaal veertigers en vijftigers. Dat was wel grappig. Nu weten ze wel dat wij elkaar altijd coachen.”
Tijdens de trainingen is het wel een uitdaging om te wisselen tussen de rollen ‘speler’ en ‘coach’. Om steken te oefenen, moet de trainer een dik pak aan dat de klappen kan opvangen. Een deel van de tijd gaat dus op aan het zijn van een levend stootkussen. Op het Nederlands kampioenschap komen de broers elkaar vaak tegen. Tristan wint eigenlijk altijd.
De oudste broer werkt naast zijn sport twintig uur in de week als fysiotherapeut, Rafaël studeert in Wageningen voeding en gezondheid. Beide broers wonen nog thuis, anders kunnen ze de sport niet bekostigen. Vader en moeder Tulen schermen ook, net als twee zusjes die in de jeugdcategorieën veel succes hadden.
Tristan was voorloper, maakte het hele gezin enthousiast. Hij kwam met de sport in aanraking op een instuif voor scholieren. Nu legt hij 15 duizend euro per jaar opzij voor het schermen. “Vooral de tickets naar verre bestemmingen zijn duur. Volgend jaar moeten we voor de wereldbekerwedstrijden naar Cali, Vancouver en Buenos Aires. Dan schrik ik iedere keer wel even als er weer zo’n ticket van 2000 euro moet worden gekocht. Mijn salaris gaat er zo’n beetje volledig aan op.”
En toen gebeurde tijdens het OKT in april van dit jaar vrijwel het onmogelijke. Er werd in Luxemburg door 32 topschermers gestreden voor een laatste startbewijs. Tristan plaatste zich voor Parijs! De 32-jarige Brabander won de finale met 15-6 van de Portugees Miguel Frazão (foto boven). Grappig, want Tulen had al een ticket om naar Parijs te gaan, maar dan als toeschouwer. “Mijn tribunekaartje gaat nu naar mijn vriendin!”
Door het dollen heen waren beide broers. “We gaan naar Parijs!” brulden ze dagen lang van de daken en door de bloemenvelden rond huidige woonplaats Arnhem. En het stopt niet bij plaatsing alleen hoor. Er zijn ambities. De lat wordt hoog gelegd: “Ik droom van een olympische medaille. De top zit best wel dicht bij elkaar. Ik ben misschien niet de favoriet, maar zie zeker kansen.”
In tegenstelling tot topfavorieten uit Frankrijk en Italië, denkt Tristan veel vrijer te kunnen spelen. “De druk op die schermers is groot. Ik denk dat ik als outsider heel ontspannen mijn beste schermen kan laten zien.” Hij lijkt te schrikken. Hij schakelt terug. “Het schermen is in Nederland natuurlijk een hele kleine sport.” Het is dikwijls team Tulen tegen de rest van Nederland. “Internationaal blijft het lastig. Je neemt het als amateur altijd op tegen professionals uit de grote landen.”
Nu Tristan naar Parijs gaat is er veel veranderd. Hij is bijvoorbeeld blij met de A-status die hij onlangs kreeg van het NOC-NSF. “Niet dat ik nu meer kan trainen, want ik stond al minimaal 24 uur per week met een degen in mijn hand. Meer trainen is niet nodig, is niet goed zelfs.” Wat extra tijd is eerder nuttig voor uitgebreide beeldanalyses. “Als ik niet hoef te werken, dan kan ik nog vaker beelden van tegenstanders bekijken. Keer op keer op keer.”
Alle schermers kennen elkaar. Het is een kleine wereld. “Eindeloos elkaar bekijken helpt natuurlijk enorm.” Zo kende de allesbeslissende finale van het OKT nog nauwelijks geheimen. “Ik verloor vorige maand nog van Frazão tijdens de Grand Prix in Boedapest. Toen hebben we geëvalueerd wat er niet goed ging. Ik heb me zo goed voorbereid. Geweldig dat het dan op het juiste moment wel lukt.”
Hij staart naar de hoek van de huiskamer. Daar ligt een masker vol met kleine butsje. Het zwarte gaas houdt ogen verborgen, maakt schermers mysterieus. Op de middelbare school was een meisje dat goed met een degen overweg kon. Hoe zij sprak, door de gangen bewoog, die witte kleiding stond haar goed. Schermen is dansen met voorbedachte raden. Een meisje om verliefd op te worden. “Precies”, glundert Tristan ineens wel erg enthousiast. “Jij snapt het!”
Als ambassadeur van de schermsport is hij blij te horen over de Glazen Bol en de 1000 Rovers. Dat wij plek hebben gereserveerd op onze kalender. “Of hij ook rover wil worden?”, hij glimlacht ongemakkelijk. “Leuk. Heel leuk zelfs, maar denk niet dat het iets voor mij is hoor.” Jammer, want hoe gaaf is het om een Olympiër op te nemen in onze familie?
In het kader vraag-van-vraag-voor een olympische sporter konden we Femke Bol niet bereiken. Gelukkig springt rover Robbie van den Bos in het gat: “In Parijs domineren de veiligheidsmaatregelen. Ik vraag mij af of er ook voor het imposante Olympische dorp allerlei regels gelden. Aan alles zal worden gedacht: voeding, veiligheid en condooms. Wat moet Tristan eigenlijk zelf regelen in het olympische dorp? Wat mag wel, wat mag niet en wat moet?”
“Condooms?” de oudste Tulen kijkt bedenkelijk. Als je met 32 jaar nog thuis woont, dan is zo’n olympisch dorp natuurlijk de spreekwoordelijke kat op het spek binden. Niet? “Dat het een grote orgie wordt, dat is natuurlijk een mythe. We zitten met TeamNL wel allemaal samen in een appartementencomplex, maar op het dak staat een grote teller. Daar wordt het aantal gewonnen medailles bijgehouden, reken maar dat alleen goed presteren telt.”
Tristan, kom op, even bij de les blijven. De vraag ging niet over condooms. Heb je nog iets moeten speciaals moeten regelen? “De beveiliging is inderdaad wel een dingetje. Als ik bijvoorbeeld een sparringpartner wil laten komen, dan weet ik niet of hij het olympisch dorp in mag. Daarom ben ik nu aan het kijken of we dan terecht kunnen bij een schermclub buiten het dorp.”
Je kunt toch sparren met je broer Rafaël? Hij is behalve jouw coach ook de nummer 76 van de wereldranglijst. “Ja, dat klopt. Jullie zijn goed op de hoogte, maar mijn broertje is rechtshandig. Ruben Derksen, ook lid van het Nederlands team, is linkshandig. Aangezien ik op alles voorbereid wil zijn, vind ik het prettig als Derksen ook naar Parijs komt.”
Morgen aandacht voor het betere gooi en smijtwerk. Nederland telt weer mee bij het kogelstoten en discuswerpen. Maar liefst drie jonge meiden zijn in Parijs te bewonderen en toe te juichen. Tristan heeft een vraag voor Jorinde van Klinken: “Wie is de belangrijkste persoon geweest in jouw weg naar de top?”